Het effect van voedingsvezels op de bloedsuikerspiegel

Het effect van voedingsvezels op de bloedsuikerspiegel

Inleiding

In dit artikel hebben we het over de link tussen vezels en een welbekende aandoening, namelijk suikerziekte, ook wel bekend als “diabetes”.

Diabetes is een vrij veel voorkomende aandoening. Ongeveer één op de tien van de volwassen Vlamingen heeft diabetes, waarvan meer dan 90% diabetes type 2. Eén derde weet nog niet dat hij/zij diabetes heeft [1].  Op dit moment zijn de verwachtingen dat het aantal personen met diabetes in de komende dertig jaar zal verdubbelen [2].

Uit onderzoek [3] weten we dat mensen die veel vezels eten minder vaak diabetes hebben dan mensen die weinig vezels eten. Het Westerse eetpatroon bevat vrij weinig vezels en vergroot dus mogelijk het risico op suikerziekte. In dit artikel gaan we hier dieper op in. In het onderzoek wordt namelijk geen oorzaak aangewezen: berust de link tussen een vezel-arm voedingspatroon en suikerziekte op toeval? Of schuilt hier een onderliggend verband?

Wat doet insuline?

Voor we kunnen uitleggen wat er precies misloopt bij suikerziekte, moeten we eerst iets uitleggen over de normale manier waarop ons lichaam suikers verwerkt. Bij deze verwerking speelt insuline een belangrijke rol.

Wanneer wij voedsel eten, komen de koolhydraten die hierin zitten in onze darmen terecht. Ons spijsverteringsstelsel breekt deze koolhydraten af tot kleine suikers, zoals glucose. Onze darmen nemen glucose op en vervolgens wordt het via het bloed vervoerd naar de cellen, waar het dient als brandstof.

Na een maaltijd komt er dus glucose in ons bloed terecht. De alvleesklier merkt dit op en reageert hierop door insuline af te geven. Insuline geeft aan de cellen de boodschap dat zij glucose uit het bloed mogen opnemen. Nadat de cellen glucose hebben opgenomen, kunnen zij het gebruiken om als brandstof, om energie op te wekken. 

Diabetes

Bij diabetes loopt er iets fout in de manier waarop ons lichaam suiker verwerkt. Er zijn verschillende vormen van deze ziekte. De twee belangrijkste vormen zijn diabetes type 1 en type 2. Daarnaast is er ook zwangerschapsdiabetes.

  • Diabetes mellitus type 1
  • Bij iemand met diabetes type 1 heeft het immuunsysteem de alvleesklier aangevallen, meer bepaald de cellen die zorgen voor de aanmaak van insuline. Hierdoor kunnen deze cellen geen insuline meer afgeven, waardoor cellen de boodschap niet meer krijgen dat ze glucose uit het bloed mogen halen. Het glucose blijft in de bloedbaan en de cellen krijgen geen energie meer om hun werk te kunnen doen. 

  • Diabetes mellitus type 2
  • Bij iemand met diabetes type 2 kan de werking van insuline op twee verschillende manieren verstoord zijn. Aan de ene kant kan het zijn dat de alvleesklier het niet meer goed opmerkt dat er na een maaltijd glucose in het bloed terechtkomt, waardoor deze te weinig insuline vrijstelt. Aan de andere kant kan het zijn dat de cellen niet meer genoeg reageren op deze insuline. In beide gevallen nemen de cellen niet genoeg glucose uit het bloed op. Ook hier krijgen de cellen te weinig energie om hun werk te kunnen doen.  

  • Zwangerschapsdiabetes
  • Zwangerschapsdiabetes is, zoals de naam al doet vermoeden, een vorm van diabetes die optreedt tijdens de zwangerschap. Het ontstaat doordat hormonen van de baby de normale verwerking van suiker bij de moeder verstoren. Normaal gesproken houdt een zwangere vrouw haar bloedsuikerspiegel onder controle door zelf meer insuline aan te maken, maar bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes gebeurt dat niet.

    Zwangerschapsdiabetes kan gevaarlijk zijn voor de zwangere vrouw en baby. In veel gevallen verdwijnt de diabetes na de zwangerschap, maar er is een risico van 30 tot 50% dat diabetes na de bevalling blijft.

    Voedingsvezels

    Voedingsvezels zijn een verzamelnaam voor een diverse groep koolhydraten die niet door onze darmen worden verteerd of opgenomen. Dit betekent dat ons lichaam vezels niet als een voedingsstof in het bloed opneemt, maar dat deze onverteerd in de dikke darm belanden.

    Je zou denken dat dit niet nuttig is, omdat deze dan in de dikke darm terechtkomen en rechtstreeks via de stoelgang naar buiten gaat. Dit is echter niet het geval voor alle vezels. Sommige vezels zijn wel voedsel voor onze darmbacteriën. Deze vezels noemen we de “fermenteerbare vezels”. Bronnen van fermenteerbare vezels zijn haverzemelen, gerst, bonen, linzen, erwten en sommige soorten fruit (bananen) en groenten [4]

    Niet-fermenteerbare vezels zijn vezels die niet worden afgebroken tijdens de spijsvertering, en bovendien niet door onze darmbacteriën worden gebruikt. Deze soort vezels verlaten het lichaam ongewijzigd. Ook deze vezels hebben wel degelijk een nut in het lichaam. Zo zorgen ze ervoor dat onze darmen in beweging blijven en houden ze vocht vast in de darmen, zodat we niet “verstopt” raken. Ze zorgen met andere woorden voor een vlotte stoelgang. Bronnen van niet-fermenteerbare vezels zijn tarwezemelen, volle granen (volkoren producten), noten en zaden [4].

    De link tussen voedingsvezels en diabetes type 2

    In de Verenigde Staten hebben wetenschappers onderzoek [5] gedaan naar de invloed van koolhydraten op het risico van diabetes type 2. In het onderzoek werden bijna 36.000 vrouwen voor zes jaar opgevolgd. Uit het onderzoek bleek dat een hogere inname van volle granen, voedingsvezels en magnesium via voedsel verband hield met een lager risico op diabetes. Hoe meer van deze voedingsstoffen de personen innamen, hoe kleiner het risico.

    In een ander onderzoek [6] hebben wetenschappers onderzocht welke invloed de inname van meer voedingsvezels heeft op de bloedsuikerspiegel. Hiervoor werden de testpersonen in twee groepen verdeeld. De ene groep volgde een voedingspatroon met een beperkte hoeveelheid vezels (24 g); de andere groep voedingspatroon met veel vezels (50 g). De onderzoekers zagen dat bij de testpersonen die het vezelrijke voedingspatroon volgden, de bloedsuikerspiegel beter onder controle was.

    In 2021 bekeken onderzoekers [7] het effect van een vezel-supplement op de bloedsuikerspiegel bij mensen met diabetes type 2. Meer specifiek, de patiënten kregen voor 12 weken lang elke dag een supplement met 5 gram haver bèta-glucaan: een bepaalde vezel. Dit zorgde voor een betere bloedsuikerspiegel. 

    In het laatste onderzoek [8] werden verschillende voedingsvezels getest op hun werking voor de behandeling van diabetes. Dit werd gedaan door middel van een glucosetolerantietest: een medische test die wordt gebruikt om te bepalen hoe goed het lichaam glucose verwerkt. Alle vezels die onderzocht werden, zorgden voor een lagere bloedsuikerspiegel. Dit duidt erop dat het lichaam glucose goed verwerkt. 

    Aanbevelingen

    Bij volwassenen zou de totale inname van voedingsvezels minimaal of hoger moeten zijn dan 25 g per dag voor een goede darmfunctie. Om hart- en vaatziekten en diabetes type 2 te vermijden, geldt zelfs een aanbeveling van 30 gram vezels per dag [9, 10].

    Besluit

    De besproken onderzoeken [5-8] laten zien dat een verhoogde consumptie van voedingsvezels gunstig kan zijn voor de controle van de bloedsuikerspiegel. Deze bevindingen zijn belangrijk, omdat diabetes een ziekte is waar in de afgelopen jaren steeds meer mensen mee te maken hebben. Het risico op diabetes is duidelijk groter bij mensen met een Westerse voedingspatroon, met weinig vezels. Andersom kan een voedingspatroon dat rijk is aan vezels beschermen tegen diabetes. We sloten af met de aanbeveling om dagelijks voldoende vezels in te nemen, minstens 30 gram per dag, omdat dit het risico op diabetes vermindert. 

    Bronnen

    1. Wouters, A., Buyse, L., Everaert, I., Lampaert, A., Verstraete, S., & Vanhaecke, J. (2024). Diabetes als groeiend gezondheidsprobleem dat voorkomen kan worden. Diabetesliga.
    2. Ong, K. L., Stafford, L., McLaughlin, S., Boyko, E. J., Vollset, S. E., Smith, A. E., Dalton, B., Duprey, J., Cruz, J. A., Hagins, H., Lindstedt, P. A., Aali, A., Abate, Y. H., Abate, M. D., Abbasian, M., Abbasi-Kangevari, Z., Abbasi‐Kangevari, M., ElHafeez, S. A., Abd‐Rabu, R., . . . Vos, T. (2023). Global, regional, and national burden of diabetes from 1990 to 2021, with projections of prevalence to 2050: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2021. The Lancet, 402(10397), 203–234. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(23)01301-6
    3. West, K. M., & Kalbfleisch, J. M. (1971). Influence of Nutritional Factors on Prevalence of Diabetes. Diabetes, 20(2), 99–108. https://doi.org/10.2337/diab.20.2.99
    4. McRorie, J. W., & McKeown, N. M. (2017). Understanding the Physics of Functional Fibers in the Gastrointestinal Tract: An Evidence-Based Approach to Resolving Enduring Misconceptions about Insoluble and Soluble Fiber. Journal Of The Academy Of Nutrition And Dietetics, 117(2), 251–264. https://doi.org/10.1016/j.jand.2016.09.021
    5. Meyer, K. A., Kushi, L. H., Jacobs, D. R., Slavin, J. L., Sellers, T. A., & Folsom, A. R. (2000b). Carbohydrates, dietary fiber, and incident type 2 diabetes in older women. The American Journal Of Clinical Nutrition, 71(4), 921–930. https://doi.org/10.1093/ajcn/71.4.921
    6. Chandalia, M., Garg, A., Lütjohann, D., Von Bergmann, K., Grundy, S. M., & Brinkley, L. (2000). Beneficial Effects of High Dietary Fiber Intake in Patients with Type 2 Diabetes Mellitus. The New England Journal Of Medicine, 342(19), 1392–1398. https://doi.org/10.1056/nejm200005113421903
    7. Pino, J. L., Mujica, V., & Arredondo, M. (2021). Effect of dietary supplementation with oat β-glucan for 3 months in subjects with type 2 diabetes: A randomized, double-blind, controlled clinical trial. Journal Of Functional Foods, 77, 104311. https://doi.org/10.1016/j.jff.2020.104311
    8. Jenkins, D., Wolever, T. M. S., Leeds, A. R., Gassull, M. A., Haisman, P., Dilawari, J. B., Goff, D. V., Metz, G., & Alberti, K. G. M. M. (1978). Dietary fibres, fibre analogues, and glucose tolerance: importance of viscosity. The BMJ, 1(6124), 1392–1394. https://doi.org/10.1136/bmj.1.6124.1392
    9. Hoge Gezondheidsraad. Voedingsaanbevelingen voor België - 2016. Brussel: HGR; 2016. Advies nr. 9285.
    10. EFSA – European Food Safety Authority. Scientific opinion on dietary reference values for carbohydrates and dietary fibre. EFSA Journal 2010; 8(3):1462.
    Terug naar blog